ladyLein startpagina


Geologie start
Van geologie naar bodem
Wat is bodem
Bestanddelen bodem
Wat zit er in deze grond
Nederland grondsoorten
Vruchtbaarheid bodem
Definities gesteenten
Bestanddelen gesteente
Indeling aarde
Drie hoofdtypen gesteente
Stollings-gesteente
Sediment-gesteente
Metamorf-gesteente
Bodemlagen: horizonten
Bodemlagen: formaties
Indeling gesteente
Indeling mineralen
Indeling geologie
Geologische perioden



Geologische Perioden
Scollen heen en weer: de pagina is erg breed
Scrollen beneden en boven: de pagina is erg lang.

De jaartallen zijn ongeveer, de voorbeelden als idee.
Op elke internet site staat wat anders, dus is het moeilijk alles kloppend te krijgen.

Het begin van de pagina is de laatste tijd, het begin van de tijd staat onderaan de pagina.
Klik: START om beneden met het begin van de aarde te beginnen.

Kwartair Holoceen: Aarde nu


kwartair Holoceen: Beschrijving

Eon: Fanerozoïcum; Era: Cenozoïcum; Periode: Kwartair; Tijdvak: Holoceen
0 - 11,5 duizend jaar geleden
0 - 11.500 jaar jaar geleden

  • Het Holoceen is een relatief warme periode of interglaciaal, vergeleken met de voorgaande koude periode aan het einde van het Pleistoceen.
  • De opwarming van de aarde zorgde voor het smelten van de ijskappen, die onder andere Noord-Europa en Scandinavië bedekten. Hierdoor steeg de zeespiegel.
  • Tijdens het Holoceen is het Nederlandse landschap in grote mate gevormd. De Noordzee ontstond, waarbij de kuststrook met duinen zich vormde, en de moerassige veengebieden van Holland en het zeekleilandschap van Noord-Nederland.
  • Niet de mens, maar wel een klimaatsverandering ligt aan de basis van het uitsterven van de mammoet 4000 jaar geleden. De dieren vonden toen steeds minder graslanden.
  • -> De Oude Steentijd (paleolithicum) eindigt officieel met het einde van het Pleistoceen dat eindigt als de laatste ijstijd eindigt (2.5 miljoen jaar tot 12.500 jaar geleden).
    -> In de geschiedenis van de mens in Europa is het Holoceen de periode van:
         - de midden steentijd (mesolithicum, jager-verzamelaars, 12.500 v Chr. tot 9500 voor Chr.)
         - de jonge steentijd (neolithicum, start landbouw, 9500 - 3000 jaar geleden.)
         - de bronstijd (3000 tot 800 voor Chr.)
         - de ijzertijd (800 voor Chr. tot de Romeinen kwamen.)
         - waarna de geschreven geschiedenis begint.

kwartair Holoceen: Landschap



Veenlandschap en dorp uit de ijzertijd

Kwartair Holoceen: Gevonden voorbeelden


In 1990 werd in Noord-Holland een skelet gevonden van een man. Deze man zou ongeveer 2500 jaar voor Chr. geleefd hebben tijdens de touwbekercultuur in de nieuwe steentijd. Hij kreeg de naam Cees de steentijdman. Hij is nu in het archeologiecentrum Huis van Hilde in Castricum. Het meisje van Yde is een in 1897 bij Yde in Drente gevonden veenlijk. Het bevindt zich nu in het Drents Museum in Assen. Ze leefde tussen 54 v.Chr. en 128 n.Chr. tijdens de late ijzertijd. Het veenlijk werd vooral bekend toen in 1994 een gezichtsreconstructie in was werd uitgevoerd.
De moderne mens, de homo sapiens, hebben geen zware wenkbrauwen.
Dat is omdat we lichte wenkbrouwen goed kunnen bewegen en daarom veel gelaatsuitdrukkingen
kunnen laten zien. Dat bevordert sociale interactie.

geen Diorama Holoceen

Kwartair Pleistoceen: Aarde toen


Kwartair Pleistoceen: Beschrijving

Eon: Fanerozoïcum; Era: Cenozoïcum; Periode: Kwartair; Tijdvak Pleistoceen
0,0115 - 2,588 miljoen jaar geleden
11.500 - 2.588.000 jaar geleden

  • Het Pleistoceen is onderverdeeld in een vijftigtal meer en minder koude ijstijden (glacialen) en warmere (zoals nu) tussenperioden (interglacialen).
  • De laatste perioden met ijstijden zijn Weichselien 116.000-11.700 jaar geleden, Eemien 116.000-126.000 jaar geleden, Saalien 238.000 - 126.000 jaar geleden. Tijdens het Weichselien waren België en Nederland niet door landijs bedekt. De Veluwe en Utrechtse heuvelrug komen van het Salien.
  • De zeespiegel daalde elk glaciaal wereldwijd met vele tientallen meters, oplopend tot circa 200 meter tijdens de maximale ijsuitbreidingen.
  • Door deze enorme daling worden de ondiepe randzeeën overal smaller en komen eilanden in verbinding met elkaar en het vasteland. Het leven kan zich verder verspreiden.
  • Het Pleistoceen was ook een tijd van grote veranderingen in flora en fauna (veroorzaakt door de relatief snelle afwisseling van warme en koude perioden) wat zich vooral uit in het uitsterven van veel plant- en diersoorten.
  • Een ander effect is een snellere evolutie, vooral bij bepaalde groepen zoogdieren.
  • Tijdens het Pleistoceen ontstond en ontwikkelde het geslacht Homo, de mensachtigen.
  • Het paleolithicum of de oude steentijd is de oudste periode in de voorgeschiedenis van de mens en zijn materiële cultuur. De periode begint zo'n 2.000.000 jaar geleden met het in gebruik nemen van stenen werktuigen door waarschijnlijk Homo habilis en eindigt tegelijk met het einde van de laatste ijstijd, 12.500 jaar geleden.
  • Aan het eind van het Pleistoceen stierf de sabeltandtijger uit om onbekende reden.
  • De mensen ontwikkelden de eerste werktuigen: de Homo habilis (handig) 2 miljoen jaar geleden.
  • De mens ontwikkelde grotere hersenen en werden echte mensen: de Homo ergaster en de Homo erectus.
    - Homo ergaster leefde in het vroeg Pleistoceen tussen 1,9 tot 1,4 miljoen jaar geleden (1.900.000 - 1.400.000) in Koobi Fora (Kenia, Oost-Afrika) en Swartkrans (Zuid-Afrika).
    - Homo erectus leefde van 1,9 miljoen tot 1,4 miljoen jaar geleden (1.900.000 - 1.400.000): de Java mens en de Peking mens.
  • Daarna kwam de Heidelbergmens (ook de rhodesiëmens uit Afrika valt hieronder). Ze begonnen in Afrika en gingen naar Europa. Ze leefden 0,5 miljoen tot 0,2 miljoen jaar gelden (500.000 tot 200.000). Ze zijn genoemd naar de vindplaats van de eerste schedel die van de Heidelbergmens gevonden is.
  • Het midden-paleolithicum is de periode van 300.000 jaar geleden tot 35.000 jaar geleden. Het is het tijdvak van de neanderthaler. Zij zijn een zijtak op de evolutielijn van de mens. Net als de Homo denisova in Azië.
  • Op basis van DNA-onderzoek werd verondersteld dat de eerste moderne mensen zo'n 200.000 jaar geleden ontstonden in Oost-Afrika.
  • In Europa heetten de eerste moderne mensen Cro magnon, genoemd naar de vindplaats (met rots-tekeningen), 50.000 tot 40.000 jaar geleden.

Schema evolutie mens.

Eerder splitste zich de chimpansee af en nog eerder de gorilla.
De mens stamt dus niet van de aap af. Ze zijn ieder een aparte tak.
De gemeenschappelijke voorouder was rond de tijd van Toumai, een Sahelanthropus van 7 miljoen jaar geleden,gevonden in 2002. Hij had de schedel van een chimpansee. Maar het gat waar de schedel aan de wervelkolom zit dat zit aan de onderkant en daarom is het een rechtop-lopende. Bij een niet rechtop-lopende zit het gat aan de achterkant van de schedel.
De theorie is nu dat een groep te sukkelig was en zich liet verjagen en daarom op de vlakte moest gaan leven. Daar was het gevaarlijker en eten plukken van de bomen dat was daar niet. Daarom gingen ze rechtop lopen zodat ze konden rennen en jagen. En slim zijn bleek ook erg handig.

Kwartair Pleistoceen: Landschap


   


Een gevonden mammoet.








Neanderthaler (schedel ontdekt in 1908 bij La Chapelle-aux-Saints in Frankrijk)
En een recontructie.


Kwartair Pleistoceen: Gevonden voorbeelden


Megalodon, de grootste haai ooit. Hij kon 18 meter worden en zijn bek 2 meter wijd open doen. Tot vandaag de dag worden er regelmatig fossiele tanden gevonden van megalodon; de rest van het kraakbeenskelet is meestal vergaan. Zijn vrij grote tanden zijn zeer kenmerkend (piramidaal). Mammoet (Mammuthus meriodionalis in Museum Nazionale d'Abruzzo in L'Aquila Italie)
In Nederland heeft Naturalis Biodiversity Center in Leiden een compleet mammoetskelet(niet zooo groot).
Sabeltandtijger (Smilodon californicus fossiel in het National Museum of Natural History, Washington, D.C.)






Dit zijn twee reconstructies van de Heidelbergmens. Turkana Boy is een Homo ergaster. Verschillende mensen hebben van hem een reconstructie van gemaakt. Het skelet is een replica in het American Museum of Natural History in New York. Het is gevonden in Kenia, aan het Turkanameer. Dit is een reconstructie van de Homo habilis. Onder een reconstructie in het National Museum in Mexico City.

Schilderij Pleistoceen


Pleistoceen

Tertiair Neogeen: Aarde toen


Tertiair Neogeen: Beschrijving

Eon: Fanerozoïcum; Era: Cenozoïcum; Sub-era:Tertiair; Periode: Neogeen; Tijdvakken: Plioceen, Mioceen
2,588 - 23,03 miljoen jaar geleden
2.588.000 - 23.030.000 jaar geleden
  • Dankzij het droge en koele klimaat konden kruidachtige planten meerdere soorten worden en sterk verspreiden.
  • Veel kleinere insecten- en zadenetende soorten knaagdieren, vogels, amfibieën en reptielen profiteerden daarvan.
  • Op verschillende continenten was er een megafauna (hele grote dieren) van soorten zoogdieren (nu uitgestorven).
  • Aan het einde van het Neogeen ontstond de Landengte van Panama waardoor Noord- en Zuid-Amerika met elkaar verbonden raakten. Er vond tussen de twee continenten een uitwisseling van soorten plaats, terwijl andere soorten uitstierven. Dit wordt de Great American Interchange genoemd.
  • Door botsing Afrika en India met Eurazië ging vorming van de Alpen en de Himalaya door.
  • De Tethysoceaan tussen Afrika en Europa verdween, op wat restanten na: de huidige Middellandse Zee, Zwarte Zee, Kaspische Zee en het Aralmeer.
  • Rond 5,5 miljoen jaar geleden zorgde deze beweging voor het afsluiten van de Straat van Gibraltar, waardoor de Middellandse Zee afgesloten werd en periodisch droog viel (de zogenaamde Messinian salinity crisis).
  • Aan het einde van het Neogeen koelde het klimaat geleidelijk verder af waardoor er in het Kwartair een ijskap op de noordpool kon ontstaan.
  • De mens ontstond 4 miljoen jaar geleden aan het eind van het Neogeen.
  • De mens begon als Australopithecus anamensis. Ze leefden zo'n 4 miljoen jaar geleden. Deze wezens liepen rechtop, maar hadden een herseninhoud die te vergelijken is met die van mensapen.

Tertiair Neogeen: Landschap



Voorbeelden: 1. Hexacorallia (zeeanemoon, koraal); 2. Octocorallia (zacht koraal); 3. gastropoda (slakken); 4. Bivalvia (tweekleppige weekdieren (schelpdieren)); 5. Insecta (insekten); 6. Asteroidea (zeesterren); 7. Echinoidea (zee-egels); 8. Chondrichthyes (kraakbeenvissen, vissen met kraakbeen ipb botten, zoals haaien en roggen); 9. Teleostei (beenvissen, vissen met botten, 95% van de vissen); 10. Aves (vogels); 11. Mammalia (zoogdieren)

   

Tertiair Neogeen: Gevonden voorbeelden


     
Lucy, Australopithecus anamensis, een reconstructie in het Museon Den Haag
De bekendste vondst van de Australopithecus anamensis is het skelet van Lucy. Lucy was een volwassen vrouw die ongeveer 3,2 miljoen jaar geleden leefde (eind Neogeen) in wat tegenwoordig Ethiopië wordt genoemd. Lucy had het bekken van een rechtop lopend dier, en was daarmee in 1974 de oudst bekende fossiele hominide die rechtop kon lopen.
De Australopithecus africanus hoorde ook tot de groep Australopithecus. Toumai, een Sahelanthropus van 7 miljoen jaar geleden. Gevonden in 2002 in Tjaad Afrika. Hij had de schedel van een chimpansee. Maar het gat waar de schedel aan de wervelkolom zit dat zit aan de onderkant en daarom is het een rechtop-lopende. Bij een niet rechtop-lopende zit het gat aan de achterkant van de schedel. Toumai is nu de oudst bekende fossiele hominide die rechtop kon lopen.

Diorama Neogeen


Neogeen

Tertiair Paleogeen: Aarde toen


Tertiair Paleogeen: Beschrijving

Eon: Fanerozoïcum; Era: Cenozoïcum; Sub-era: Tertiair; Periode: Paleogeen; Tijdvakken: Oligoceen, Eoceen, Paleoceen
23,03 Ma - 65,5 miljoen jaar geleden
23.030.000 - 65.500.000 jaar geleden
  • Het Paleogeen is de oudste/eerste periode van het Cenozoïcum: het tijdperk van de zoogdieren.
  • Het Paleogeen volgt op de grote massa-extinctie aan het einde van het Krijt, waarbij de dinosauriërs, ammonieten (uitgestorven type inkvissen met spiraalvormige schelp) en rudisten (grote rifvormende tweekleppige weekdieren), zeereptielen en vele andere groepen uitstierven.
  • In de zee bleven groepen over die ook het tegenwoordige zeeleven domineren, zoals moderne groepen mollusken (weekdieren) en beenvissen (vissen met een wervelkolom).
  • Aan het eind van het paleogeen daalde de concentratie calcium in het zeewater, wat waarschijnlijk zorgde voor de opkomst van koralen (bloemdiertjes) en de neergang van nannoplankton (heel klein plakton).
  • Op het land namen de zoogdieren de vrijgekomen plek van de dinosauriërs over, terwijl andere groepen zoogdieren verschenen die in de zee en de lucht leefden.
  • De flora van het Paleogeen was niet zeer verschillend van die van het Krijt. Een belangrijke ontwikkeling was het verschijnen van moderne grassen halverwege de periode.
  • De Noordzee was groter en een tropische zee, bedekte half Nederland, zuid Limburg lag aan zee met kalkriffen aan de randen. Later in deze periode werd de zee kleiner en ontstond zanderige en modderige land bij de oerNoordzee.

Tertiair Paleogeen: Landschap



Voorbeelden: 1. Hexacorallia (zeeanemoon, koraal); 2. Octocorallia (zacht koraal); 3. Gastropoda (slakken); 4. Bivalvia (twee-kleppige weekdieren (schelpdieren)); 5. Insecta (insekten); 6. Asteroidea (zeesterren); 7. Echinoidea (zee-egels); 8. Chondrichthyes (kraakbeenvissen, vissen met kraakbeen ipb botten, zoals haaien en roggen); 9. Teleostei (beenvissen, vissen met botten, 95% van de vissen); 10. Aves (vogels); 11. Mammalia (zoogdieren)

   

Tertiair Paleogeen: Gevonden voorbeelden


     
De 9 meter lange haai Otodus obliquus en zijn tanden van 35 a 40 cm lang. De Moeritherium was een vroeg slurfdier. Een kalksteen opgebouwd uit nummulieten, ééncelligen die samenklonteren tot schijven van een paar cm doorsnede. Nummulieten zijn typisch voor Eocene (midden Paleogeen) gesteenten uit het Middellandse Zeegebied en zijn daarom goed geschikt als gidsfossielen voor het tijdvak.

geen Diorama Paleogeen

 

Krijt: Aarde toen


Krijt: Beschrijving

Eon: Fanerozoïcum; Era: Mesozoïcum; Periode: Krijt; Tijdvak: Laat, Vroeg
65,5 - 145,5 miljoen jaar geleden
65.500.000 - 145.500.000 jaar geleden

  • Het Krijt was een periode met een relatief warm klimaat en een hoge zeespiegel.
  • In het water leefden groepen dieren zoals zeereptielen, ammonieten (uitgestorven type inkvissen met spiraalvormige schelp) en rudisten (grote rifvormende tweekleppige weekdieren).
  • Op het land leefden diverse soorten dinosauriërs, tegelijkertijd verschenen veel van de moderne groepen zoogdieren en vogels.
  • Onder de planten verschenen de bedektzadigen (planten met bloemen).
  • Het grootste vliegende dier ooit is Quetzalcoatlus, een Pterosauriër, met de grootte van een giraf.
  • Het Krijt werd afgesloten met een van de grote massa-extincties uit de Aardse geschiedenis, waarbij onder meer de dinosauriërs uitstierven, de vogels en kleine zoogdieren overleefden.

  • Het Krijt is genoemd naar de dikke lagen kalksteen van deze ouderdom in Europa. Ook in andere gebieden ter wereld komt uit deze periode veel mariene kalksteen voor. Kalksteen vormt goed in ondiepe warme zeeën, die vanwege het warme klimaat en het hoge zeeniveau tijdens het Krijt een relatief groot deel van het aardoppervlak bedekten. Door de hoge zeespiegel (veel sedimentatie) en de relatief geringe ouderdom ligt wereldwijd relatief veel gesteente uit het Krijt aan het oppervlak.

Krijt: Landschap



Voorbeelden: 1. Silicea (sponsdieren); 2. Ammonoidea (uitgestorven type inkvissen met spiraalvormige schelp); 3. Belemnoidea (uitgestorven 10-armige inktvissen lijkend op pijlinktvissen); 4. Bivalvia (twee-kleppige weekdieren (schelpdieren)); 5. Echinoidea (zee-egels); 6. Teleostei (beenvissen, vissen met botten, 95% van de vissen); 7. Actinistia (uitgestorven vissoort); 8. Plesiosauria (in zee levende dinosaurussen met lange nek); 9. Squamata (schub reptielen zoals slangen, hagedissen (niet krokodillen)); 10. Dinosauria (dinosauriers); 11. Pterosauria (vliegende dinosauriers); 12. Mammalia (zoogdieren)

   
Krijtrotsen bij Dover Engeland.

Krijt: Gevonden voorbeelden


Quetzalcoatlus. De soort is met een vleugelspanwijdte van tien meter het grootste vliegende dier uit de wereldgeschiedenis. Gevonden in de Javelina Formation in Big Bend National Park in 1971. Tentoongesteld in Big Bend National Park in West Texas. Elasmosaur, gevonden bij Pointledge River.
De lengte van de nek wordt niet zozeer bepaald door de afzonderlijke halswervels te rekken of verkorten maar door hun aantal te variëren. Bij kortnekkige vormen ligt dit zo laag als elf, bij langnekkige vormen kan dat tot boven de zeventig oplopen. Elasmosaurus heeft er tweeënzeventig en werd lange tijd als recordhouder gezien, maar de elasmosauride Albertonectes heeft er zesenzeventig. Dit brengt mee dat er in de nek een groot aantal gewrichten aanwezig is. Lange tijd hebben veel onderzoekers daaruit afgeleid dat de nek dus erg buigbaar moest zijn geweest. Nader onderzoek heeft echter aangetoond dat de gewrichten weinig beweging toestaan.
Ammonieten verschenen voor het eerst in het laat-Siluur, overleefden de Perm-Trias-extinctie met opvallend weinig soorten en kwamen tot een echte bloei gedurende het Mesozoïcum (Trias, Jura, Krijt).
Boven: doorboorde edelsteenhanger van een schitterend opengewerkte Ammoniet met geopaliseerde schelp. Gewicht: 35,3 gram Afmetingen: 5,1 x 4,2 x 1,3 cm.
Onder: Sommigen werden heel groot.

Diorama Krijt




Krijt

Jura: Aarde toen


Jura: Beschrijving

Eon: Fanerozoïcum; Era: Mesozoïcum; Periode: Jura; Tijdvak: Laat, Midden, Vroeg
145,5 - 199,6,0 miljoen jaar geleden
145.500.000 - 199.600.000 jaar geleden

  • In de Jura was het opbreken van het supercontinent Pangea in volle gang.
  • Het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan opende zich.
  • Het was een warme periode, waarin ijskappen op de polen ontbraken. De zeespiegel stond wereldwijd vrij hoog, vooral aan het begin van het tijdvak.
  • De Jura was (samen met het erop volgende Krijt) de bloeiperiode van de dinosauriërs (reptielen), ook ontstonden de eerste vogels.
  • De zoogdieren zelf verschenen in het Laat-Trias. De algemeen aanvaarde gedachte is dat ze in de Jura overwegend zeer kleine, onopvallende dieren waren, meestal nachtdieren om confrontaties met dinosauriërs uit te sluiten.
  • De varens waren in grotere hoeveelheden aanwezig dan tegenwoordig, er waren nog geen bedektzadigen (planten met bloemen).

Jura: Landschap



Voorbeelden: 1. Gastropoda (slakken); 2. Ammonoidea (uitgestorven type inkvissen met spiraalvormige schelp); 3. Belemnoidea (uitgestorven 10-armige inktvissen lijkend op pijlinktvissen); 4. Bivalvia (twee-kleppige weekdieren (schelpdieren)); 5. Echinoidea (zee-egels); 6. Chondrichthyes (kraakbeenvissen, vissen met kraakbeen ipb botten, zoals haaien en roggen); 7. Actinopterygii (uitgestorven vissoort); 8. Teleostei (beenvissen, vissen met botten, 95% van de vissen); 9. Amphibia (amfibieën); 10. Chelonia (zee-schildpadden); 11. Plesiosauria (in zee levende dinosaurussen met lange nek); 12. Ichthyosauria (in zee levende dinosaurussen met puntsnuit); 13. Dinosauria (dinosauriers); 14. Crocodylia (krokodillen); 15. Aves (vogels); 16. Pterosauria (vliegende dinosauriers); 17. Chlorophyta (groenwieren); 18. Lycophyta (vaatplanten (met vaten in de stengels voor watertransport)); 19. Equisetales (paardenstaarten planten); 20. Filicales (varens); 21. Cycadales (palmvarens); 22. Bennettitales (uitgestorven varens of palmvarens); 23. Ginkgophyta (familie waarvan de japanse notenboom de enige overgeblevene is)


Jura: Gevonden voorbeelden


Tyrannosaurus Rex (replica van Stan, specimen BHI 3033 aka "Stan") in het Museum voor Natuurwetenschappen in Brussels, België Triceratops in het Royal Tyrrell Museum of Paleontology. Dat is een van de belangrijkste musea ter wereld over dinosauriërs. Het heeft een verzameling van meer dan 160.000 fossielen. Het ligt in Drumheller in de Canadese provincie Alberta op zowat 135 kilometer ten oosten van Calgary. De Archaeopteryx is de eerste van de vogels, fossiel in Genève natural history museum.

Diorama Jura


Jura

Trias: Aarde toen


Trias: Beschrijving

Eon: Fanerozoïcum; Era: Mesozoïcum; Periode: Trias; Tijdvak: Laat, Midden, Vroeg
199,6 - 251,0 miljoen jaar geleden
199.600.000 - 251.000.000 jaar geleden

  • In Noordwest-Europa bestaat de periode uit drie duidelijk te onderscheiden gesteentelagen: Buntsandstein, Muschelkalk en Keuper. De naam Trias betekent dan ook letterlijk driedeling.
  • In het Trias lagen bijna alle continenten verenigd in het supercontinent Pangea, aan het einde van het Trias begon dit echter op te breken.
  • Het klimaat was wereldwijd droog en warm en het zeeniveau nog relatief laag.
  • Aan zowel het begin als het einde van het Trias vond een belangrijke massa-extinctie plaats.
  • Gedurende het Trias ontstonden veel nieuwe soorten, waaronder de eerste dinosauriërs en gevleugelde pterosauriërs, soorten koralen en vroege zoogdieren.
  • Bij de planten verschenen de eerste zaadplanten in het Trias, naaktzadigen, nog niet met bloemen.
  • Een belangrijk gevolg van de eerste extinctie (tijdens Perm-Trias overgang) is geweest dat een tot dan onbelangrijke groep, de Archosauromorpha, de therapsiden (o.a. zoogdieren en hun voorouders) gingen vervangen. Dit wordt wel de Triassic take-over genoemd. Uit de Archosauromorpha kwamen de dinosauriërs voort.
  • De Pterosauria zijn een uitgestorven groep vliegende reptielen die behoren tot de Archosauromorpha.

Trias: Landschap



Voorbeelden: 1. Anthozoa (neteldieren zoals kwallen en poliepen); 2. Gastropoda (slakken); 3. Nautiloidea (weekdieren met spiraalschelp (familie van de inktvis)); 4. Ammonoidea (uitgestorven type inkvissen met spiraalvormige schelp); 5. Bivalvia (twee-kleppige weekdieren (schelpdieren)); 6. Brachiopoda (op schelpdier lijkend maar zit vast aan de grond); 7. Actinopterygii (uitgestorven vissoort); 8. Ichthyosauria (in zee levende dinosaurussen met puntsnuit); 9. Dinosauria (dinosauriers (type reptiel); 10. Mammalia (zoogdieren); 11. Equisetales (paardenstaarten planten); 12. Filicales (varens); 13. Ginkgophyta (familie waarvan de japanse notenboom de enige overgeblevene is); 14. Coniferales (conniferen (naaldbomen)

   

Trias: Gevonden voorbeelden


Pterosauriër gevonden in Eichstätt Duitsland. Nu in Royal Ontario Museum in Toronto Canada. Rutiodon, een op een krokodil lijkend reptiel. Fossielen van zijn gevonden in grote delen van Noord-Amerika en Europa. Dit dier kon een lengte van 300 cm bereiken. American Museum of Natural History. Pootafdruk van Grallator, een dinosaurus, in het Museon Den Haag.

Diorama Trias

Perm: Aarde toen


Perm: Beschrijving

Eon: Fanerozoïcum; Era: Paleozoïcum; Periode: Perm
251,0 - 299,0 miljoen jaar geleden
251.000.000 - 299.000.000 jaar geleden

  • Alle landmassa was geconcentreerd in het supercontinent Pangea.
  • Veel belangrijke groepen coniferen, ginkgo's (notenbomen) en palmvarens ontwikkelden en verspreidden zich gedurende het Perm
  • De evolutie van reptielen en andere landdieren nam een vlucht.
  • Op het land kwamen diverse geleedpotigen en tetrapoden (viervoeters) voor.
  • Het Perm werd afgesloten door de grootste massa-extinctie in de Aardse geschiedenis. Zo'n 90% tot 95% van alle mariene soorten stierven uit, net als zo'n 70% van alle soorten op het land. Onder de soorten die uitstierven bevonden zich de laatste trilobieten. De uitsterving vond plaats over 80.000 jaar.
  • Het klimaat begon steeds droger te worden.
  • Onder de insecten waren de dominante planten- en alleseters Blattodea, voorouders van de hedendaagse kakkerlakken.

Perm: Landschap



Voorbeelden: 1. Porifera (sponsdieren); 2. Anthozoa (neteldieren zoals kwallen en poliepen); 3. Polyplacophora (keverslakken in de vorm van pissebedden); 4. Gastropoda (slakken); 5. Nautiloidea (weekdieren met spiraalschelp (familie van de inktvis)); 6. Ammonoidea (uitgestorven type inkvissen met spiraalvormige schelp); 7. Bivalvia (twee-kleppige weekdieren (schelpdieren)); 8. Brachiopoda (op schelpdier lijkend maar zit vast aan de grond); 9. Chondrichthyes (kraakbeenvissen, vissen met kraakbeen ipb botten, zoals haaien en roggen); 10. Actinopterygii (uitgestorven vissoort); 11. Amphibia (amfibieën); 12. Sauropsida (reptielen,); 13. Chlorophyta (groenwieren); 14. Lycophyta (vaatplanten (met vaten in de stengels voor watertransport)); 15. Equisetales (paardenstaarten planten); 16. Marattiales (tropische varens)

   
Reptielen met waterbestendige huid en die eieren leggen bevolkten het land. Het waren geen dinosauriërs maar synapsiden. Synapsiden hebben aan elke zijkant van de schedel één enkel gat waar kaakspieren vastzitten. Dinosauriërs hebben daar twee gaten, diapsida. Ook zoogdieren zijn synapsiden. Anapsida hebben daar geen gaten, bv schildpadden.
Links zitten platenetende Edaphosaurussen. Edaphosaurus had lange rugstekels waartussen zich een huidmembraan bevond. Het zeil dat op deze manier werd gevormd speelde een rol bij de temperatuurregulatie.

Perm: Gevonden voorbeelden




Edaphosaurus. Skelet in het American Museum of Natural History, Manhattan, New York De amfibie Seymouria, genoemd de "Tambach courting couple", geliefden die in Tambach midden Duitsland gevonden zijn. Sergius H. Mamay's collectie gevonden op de Emily Irish site (noord centraal Texas) is opmerkelijk omdat het waarschijnlijk de grootste vroeg perm planten collectie is van Noord Amerika.

geen Diorama Perm

 

Carboon: Aarde toen


Carboon: Beschrijving

Eon: Fanerozoïcum; Era: Paleozoïcum; Periode: Carboon
299,0 - 359,2 miljoen jaar geleden
299.000.000 - 359.200.000 jaar geleden

  • Tijdens het Carboon kwam een einde aan de vorming van het supercontinent Pangea.
  • In moerassen werden afgestorven plantenresten opgeslagen die een groot deel van de tegenwoordige steenkoolvoorraden op Aarde vormen.
  • Er verschenen veel nieuwe soorten insecten en amfibieën.
  • Er verschenen de eerste reptielen en zaadplanten.
  • De insecten ontwikkelden zich tot reusachtige vormen want er was meer zuurstof in de lucht dan nu.
  • Het grootste bekende insekt van alle tijden was een roofdier dat op de libel lijkt maar slechts in de verte ermee verwant is. Het heet Meganeuropsis. Het heerste over de lucht voordat de pterosaurs, vogels en vleemuizen kwamen.
  • Arthropleura is een uitgestorven duizendpotigengeslacht dat tijdens het late carboon leefde en waarvan de soorten een lengte bereikten van een kleine 2,5 meter.
  • Er zijn ook veel fossielen van insecten in hars, het spul dat uit bomen komt en waar insekten in bleven plakken.

     

Carboon: Landschap



Voorbeelden: 1. Porifera (sponsdieren); 2. Anthozoa (neteldieren zoals kwallen en poliepen); 3. Gastropoda (slakken); 4. Nautiloidea (weekdieren met spiraalschelp (familie van de inktvis)); 5. Ammonoidea (uitgestorven type inkvissen met spiraalvormige schelp); 6. Bivalvia (twee-kleppige weekdieren (schelpdieren)); 7. Chilopoda (duizendpoten); 8. Insecta (insekten); 9. Crinoidea (zeelelies (soort zeester)); 10. Chondrichthyes (kraakbeenvissen, vissen met kraakbeen ipb botten, zoals haaien en roggen) ; 11. Actinopterygii (uitgestorven vissoort); 12. Amphibia (amfibieën); 13. Sauropsida (reptielen); 14. Lepidodendrales (uitgestorven mossoort); 15. Equisetales (paardenstaarten planten); 16. Filicales (varens); 17. Cordaitales (uitgestorven mangrove bomen)

   
De enorme geleedpotigen door de vele zuurstof.     De moerassen die later steenkool worden.

Carboon: Gevonden voorbeelden


Meganeuridae leefde in het Carboon en Perm. Ze konden erg groot worden omdat er meer zuustof in de lucht zat dan nu.
Musee d'Histoire Naturelle, Brussel.
Arthropleura. Senckenberg Museum of Frankfurt. Familie Stethacanthus: soort Akmonistion, het zijn kraakbeenvissen en de voorloper van de haai (ook een kraakbeenvis ipv een beenvis met botten). Ze waren 70 tot 200 cm lang. Hunterian Museum, Universiteit van Glasgow.

Diorama Carboon


Carboon

Devoon: Aarde toen


Devoon: Beschrijving

Eon: Fanerozoïcum; Era: Paleozoïcum; Periode: Devoon
359,2 - 416,0 miljoen jaar geleden
359.200.000 - 416.000.000 jaar geleden

  • Er werden enorme riffen gevormd in ondiepe zeeën.
  • Op het land ontwikkelden de primitieve Silurische planten en insecten zich verder.
  • De eerste echte bossen ontstonden.
  • De eerste zaadplanten groeiden.
  • De opkomst van planten met wortels zorgde ervoor dat voor het eerst echte bodemvorming plaatsvond.
  • De oudste fossielen van gevleugelde insecten komen uit het Devoon.
  • In de zee werden de kaakvissen met name de Placodermi steeds dominanter ten nadele van de Ostracodermi.
  • De eerste gewervelde landdieren verschenen. Dit waren amfibieën, die zich uit vissen ontwikkelden.
  • Devoon is de periode van de vissen.

Devoon: Landschap



Voorbeelden: 1. Porifera (sponsdieren); 2. Anthozoa (neteldieren zoals kwallen en poliepen); 3. Orthoceria (uitgestoven weekdieren met pijlvormige schelp (familie van de inktvis)); 4. Nautiloidea (weekdieren met spiraalschelp (familie van de inktvis)); 5. Ammonoidea (uitgestorven type inkvissen met spiraalvormige schelp); 6. Scorpiones (schorpioenen); 7. Agnatha (kaakloze vissen); 8. Chondrichthyes (kraakbeenvissen, vissen met kraakbeen ipb botten, zoals haaien en rogge); 9. Acanthodii (uitgestorven stekelhaaien (met bot ipv kraakbeen), de eerste gewervelden met kaken met tanden en vinnen); 10. Actinopterygii (uitgestorven vissoort); 11. Actinistia (uitgestorven vissoort); 12. Tetrapoda (viervoeters (amfibieën, reptielen, vogels, zoogdieren)); 13. Chlorophyta (groenwieren); 14. Rhyniophyta (uitgestorven soort vaatplant (met vaten in de stengels voor watertransport)); 15. Drepanophycales (uitgestorven vaatplant (met vaten in de stengels voor watertransport)); 16. Protolepidodendrales (uitgestorven vaatplant (met vaten in de stengels voor watertransport)); 17. Equisetales (paardenstaarten planten); 18. Cladoxylales (uitgestorven soort varen); 19. Progymnospermophyta (uitgestorven houtige plant met sporen); 20. Fungi (schimmels)

      

Devoon: Gevonden voorbeelden


 
Ammonieten verschenen voor het eerst in het laat-Siluur, overleefden de Perm-Trias-extinctie met opvallend weinig soorten en kwamen tot een echte bloei gedurende het Mesozoïcum (Trias, Jura, Krijt). Placodermi, een familie vissen, de eerste kaakvissen met bepanserde kop en borst. De grootste soort, Dunkleosteus telleri, kon tot 11 meter lang worden. Ichthyostega is een veronderstelde overgangsvorm van basale beenvissen naar de amfibieën. Ze waren tussen de 90 en 150 cm lang. Moscow Paleontological Museum.

Diorama Devoon


Devoon

Siluur: Aarde toen


Siluur: Beschrijving

Eon: Fanerozoïcum; Era: Paleozoïcum; Periode: Siluur
416,0 - 443,7 miljoen jaar geleden
416.000.000 - 443.700.000 jaar geleden

  • Het relatief hoge zeeniveau en warme klimaat van het Siluur boden een goede omgeving voor veel soorten marien leven.
  • Gewervelde dieren kwamen nog niet op het land voor, maar in de oceanen verschenen steeds beter uitgeruste soorten vissen.
  • De eerste beenvissen ontstonden, vissen met een wervelkolom en een schedel van echte botten.
  • Gedurende het Siluur verschenen ook de eerste planten op het land.
  • In het Siluur worden de oudste grotere fossiele land-levensvormen gevonden, in de vorm van mossen die rond rivieren en meren groeiden.
  • Tijdens het Midden-Siluur verschenen de eerste vaatplanten, planten met weefsel waarin voedingsstoffen en water verplaatst kunnen worden.
  • De oudste planten uit deze groep zijn Cooksonia.
  • Het waren sporenplanten.

Siluur: Landschap



Voorbeelden: 1. Anthozoa (neteldieren zoals kwallen en poliepen); 2. Gastropoda (slakken); 3. Orthocerida (uitgestoven weekdieren met pijlvormige schelp (familie van de inktvis)); 4. Trilobita (uitgestorven geleedpotigen); 5. Eurypterida (uitgestorven zeeschorpioenen); 6. Scorpiones (schorpioenen); 7. Bryozoa (mosdiertjes); 8. Brachiopoda (op schelpdier lijkend maar zit vast aan de grond); 9. Crinoidea (zeelelies (soort zeester)); 10. Graptoloidea (uitgestorven kolonievormende dieren, zit op steen, koraalachtig e.d.); 11. Acrania (visjes zonder wervelkolom en schedel); 12. Agnatha (kaakloze vissen); 13. Chlorophyta (groenwieren); 14. Trimerophytophyta (uitgestorven varens); 15. Rhyniophyta (uitgestorven soort vaatplant (met vaten in de stengels voor watertransport))

  

Siluur: Gevonden voorbeelden


 
Osteostraci, 20-40 cm. Beenvissen met echte botten, met een kopschild van bot maar nog wel zonder kaak, ontstonden in het Siluur. Cooksonia, de oudst bekende landplant, uit het Midden-Siluur, rechts 5 cm hoog.

Diorama Ordovicium Siluur


Ordovicium Siluur

Ordovicium: Aarde toen


Ordovicium: Beschrijving

Eon: Fanerozoïcum; Era: Paleozoïcum; periode: Ordovicium
443,7 - 488,3 miljoen jaar geleden
443.700.000 - 488.300.000 jaar geleden

  • Het leven speelde zich nog voornamelijk af in het water, hoewel er aanwijzingen zijn dat primitieve planten en insecten al in vochtige omgevingen op het land voorkwamen.
  • Succesvolle groepen zeedieren waren de inktvissen en graptolieten (kolonie-vormende diertjes op steen).
  • In het Ordovicium verschenen ook de eerste kaakloze vissen.
  • Aan het eind van het Ordovicium ontstonden de eerste vissen. De eerste vissen waren diertjes zonder kaken.
  • In de loop van het Ordovicium werd de temperatuur op aarde lager. Aan het eind van dit tijdperk ontstond een ijstijd, waardoor veel soorten uitstierven.

Ordovicium: Landschap



Voorbeelden: 1. Porifera (sponsdieren); 2. Anthozoa (neteldieren zoals kwallen en poliepen); 3. Gastropoda (slakken); 4. Nautiloidea (weekdieren met spiraalschelp (familie van de inktvis)); 5. Orthocerida (uitgestoven weekdieren met pijlvormige schelp (familie van de inktvis)); 6. trilobita (uitgestorven geleedpotigen); 7. Brachiopoda (op schelpdier lijkend maar zit vast aan de grond); 8. Asteroidea (zeesterren); 9. Crinoidea (zeelelies (soort zeester)); 10. Graptoloidea (uitgestorven kolonievormende dieren, zit op steen, koraalachtig e.d.); 11. Agnatha (kaakloze vissen); 12. Chlorophyta (groenwieren)


Eurypteride: Roofzuchtige zeeschorpioen.              Orthocerassen: inktvissoort in een rechte schelp.

Ordovicium: Gevonden voorbeelden


Eurypterida, een zeeschorpioen. De Orthoceras ("straight horn") was een jager van 15 cm. Brachiopood en Laat-Ordovicische brachiopoden en koralen uit de Liberty Formation, Ohio.

Diorama Ordovicium Siluur


Ordovicium Siluur

Cambrium: Aarde toen


Cambrium: Beschrijving

Eon: Fanerozoïcum; Era: Paleozoïcum; Periode: Cambrium
488,3 - 542,0 miljoen jaar geleden
488.300.000 - 542.000.000 jaar geleden

  • Het Cambrium is het oudste systeem waarin op grote schaal grote, goed herkenbare meercellige fossielen worden gevonden. Voor het Cambrium komen slechts sponzen en medusae (kwallen) voor. In het begin van het Cambrium verschijnt ongeveer de helft van alle bekende groepen leven (biologische stammen of phyla), vaak zonder dat directe voorouders gevonden zijn. Deze plotselinge radiatie van soorten wordt de Cambrische explosie genoemd.

Cambrium: Landschap



Voorbeelden: 1. Porifera (sponsdieren); 2. Archaeocyathida (uitgestorven sponsdiertjes); 3. Scyphozoa (schijfkwallen); 4. Hydrozoa (neteldieren zoals kwallen en poliepen); 5. Monoplacophora (mutsslakken met slakachtige schelp); 6. Polyplacophora (keverslakken in de vorm van pissebedden); 7. Bellerophontacea (uitgestorven slaksoort); 8. Bivalvia (twee-kleppige weekdieren (schelpdieren)); 9. Annelida (ringworm (zoals de regenworm)); 10. Onychophora (fluweelworm); 11. Trilobita (uitgestorven geleedpotigen); 12. Ostracoda (mosselkreeftjes); 13. Brachiopoda (op schelpdier lijkend maar zit vast aan de grond); 14. Crinoidea (zeelelies (soort zeester)); 15. Graptoloidea (uitgestorven kolonievormende dieren, zit op steen, koraalachtig e.d.); 16. Acrania (visjes zonder wervelkolom en schedel); 17. Chlorophyta (groenwieren)

De Burgess Shale (shale betekent schalie of kleisteen) is een geologische formatie uit het Cambrium in het Canadese gedeelte van de Rocky Mountains in het Nationaal park Yoho (Brits-Columbia). De Burgess Shale is bekend vanwege zijn bijzondere fossielen uit het Cambrium. De formatie wordt gedateerd op ongeveer 500 miljoen jaar oud. Veel soorten waren klein, 5 cm e.d., maar sommige waren groot, bv 90 cm.


Anomalocaris (90 cm)    

Anomalocaris fossiel

Hallucigenia Sparsa

Marrella

Canadaspis

Opabinia

Tamiscolaris

Helicocystis (voorloper zeester, 5 cm)

Cambrium: Gevonden voorbeelden



Trilobieten vormen een bekende klasse uitgestorven geleedpotigen, die in zee leefden. Ze leefden van 521 tot 250 miljoen jaar geleden. Ze ontstonden tijdens het Cambrium, ontwikkelden vele variaties en stierven definitief uit tijdens het Perm. Ze zijn er van enkele millimeters tot meer dan een halve meter. Opabinia leefden in alle oceanen van de wereld. Het is een geleedpotige. Archaeocyatha waren in zee levende organismen met een kalkskelet in de vorm van een holle kegel, cilinder of een kelk met een fijnmazig geperforeerde wand en altijd met de opening naar boven. Deze groep is de oudst bekende waarvan aanwijsbaar is dat het een kalkskelet bevat. Lange tijd is deze groep gerekend tot de sponzen echter een spons bestaat uit een kolonie kleine afzonderlijke diertjes, Archaeocyatha is één enkel dier waarvan het lichaam met centrale organen zich in de voet bevond en een opening in het centrum van de kegel.

Diorama Cambrium


Cambrium

Proterozoïcum: Aarde toen


Proterozoïcum: Beschrijving

Eonothem: Precambrium; Eon: Proterozoïcum
0,5 - 2,3 miljard jaar geleden
542 - 2300 miljoen jaar geleden
542.000.000 - 2.300.000.000 jaar geleden

  • De atmosfeer bevatte aan het begin van het Proterozoïcum nog geen zuurstof, maar alleen oergassen zoals waterstof-sulfide (H2S), kooldioxide (CO2) en stikstof (N2).
  • Een belangrijke ontwikkeling was de ontwikkeling van een zuurstofrijke atmosfeer tijdens het Mesoproterozoïcum door fotosynthese.
  • Het laatste deel van het Proterozoïcum wordt gekenmerkt door een snelle ontwikkeling van het meercellige leven.
  • De eerste ééncelligen waren prokaryoten. Deze hadden geen celkern en geen organellen (orgaan-achtige onderdelen in de cel). Dit zijn o.a. bacteriën.
    Men denkt dat deze cellen elkaar opaten en dat het toen handig bleek om samen te werken. Het DNA werd in een kern gestopt en de verschillende cellen verzameld in één cel gingen ieder wat anders doen en werden zo organellen. Hierdoor zijn de eukaryoten ontstaan. Deze eukaryoten gingen weer samenwerken en werden de meercelligen.

Proterozoïcum: Landschap



Voorbeelden: 01. Eubacteria (oerbacteriën, prokaryoten (zonder celkern)); 02. Archaea. (Wel of niet prokaryoot of toch al eukaryoot). Ze maken Stromatolieten: sedimentaire gesteentes van biologische oorsprong. Ze ontstaan doordat tijdens de groei en de stofwisseling van micro-organismen onder water sedimentdeeltjes worden ingevangen of doordat opgeloste stoffen neerslaan.); 03. Eiacara organisms ( vroegst bekende, complexe meercellige leven); 04. Mollusca (weekdieren met een uitwendig skelet (schelp); 05. Arcitarcha (organische microfossielen); 06. Euglenophyta (soort van ééncelligen met zweepstaartjes om zich voort te bewegen); 07. Chlorophyta (groenwieren); 08. De eerste schimmels.


De rechtopstaande bladeren zijn Charnia. Er is weinig bekend over Charnia. Charnia was verankerd aan de zeebodem. Waarschijnlijk leefde Charnia in diepe wateren ver onder de golf basis. Charnia leefde buiten het bereik van fotosynthese, en had geen duidelijk voedingsapparaat (mond, darm, enz...). Sommige speculeren dat Charnia zijn voedsel filterde uit het water of direct zijn voedsel absorbeerde. Sommigen zeggen dat Charnia het eerste dier is. Ze vinden het geen plant omdat het niet aan fotosysthese doet. Het is een dier dat nog niet kan bewegen.

Proterozoïcum: gevonden voorbeelden


In het Proterozoïcum floreerden de Stromatolieten. Fossiel in het Museon. Het jongste tijdperk van het Proterozoïcum heet het Ediacarium (542 - 635 miljoen jaar geleden). Het beroemste fossiel hier is de Dickinsonia. De oudste diersoort dat gevonden is. Grootte van enkele milimeters tot 1,4 meter.

Diorama PreCambrium


PreCambrium

Archeïcum: Aarde toen



Archeïcum: Beschrijving

Eonothem: Precambrium; Eon: Archeïcum
2,5 - 4,0 miljard jaar geleden
2500 - 4000 miljoen jaar geleden
2.500.000.000 - 4.000.000.000 jaar geleden


  • De atmosfeer ten tijde van het Archeïcum bevatte nauwelijks zuurstof.
  • Aan het begin van het Archeïcum bedroeg de lichtkracht van de zon slechts 75% van de huidige waarde.
  • De oudste directe sporen van leven zijn fossielen van 3,0 tot 3,4 miljard jaar oud. Het zijn eencellige prokaryoten.
  • Waar het leven vandaan kwam en hoe het ontstaan is, dat is niet duidelijk.
  • Een eerste stap vormen aminozuren en andere scheikundige bouwstenen van het leven.
  • Waarschijnlijk kwamen deze moleculen op de jonge Aarde veel voor in de oceanen, wat wel een "oersoep" genoemd wordt.

Archeïcum: Landschap



Archeïcum: Gevonden voorbeelden


De golvende heuveltjes van sediment heten Stromatolieten (algenmatten). Ze zijn ingebed in deze dwarsdoorsnede van een 3,7 miljard oude steen. Het is het oudste gevonden fossiele bewijs van leven op aarde. De steen is in Groenland gevonden door wetenschappes van de University of Wollongong in Australië.

Diorama PreCambrium


PreCambrium

Hadeïcum: Aarde toen


Hadeïcum: Beschrijving

Eonothem: Precambrium; Eon: Hadeïcum
4,0 - 4,5 miljard jaar geleden
4000 - 4500 miljoen jaar geleden
4.000.000.000 - 4.500.000.000 jaar geleden

  • Ten tijde van het Hadeïcum was de aardkorst vloeibaar en zeer heet.

Hadeïcum: Landschap



Hadeïcum: Gevonden voorbeelden


Oudste steen op aarde. Het is gneis. Gevonden bij de Acasta River, vlak bij Great Bear Lake, Northwest Territories, Canada. Het is gevonden bij de oudste bekende rotsformatie op de planeet: 4,03 miljard jaar volgens verschillende laboratoria. Volgens later onderzoek is het 4,2 miljard jaar oud.

Diorama PreCambrium


PreCambrium


Start hier: scroll en

Terug naar boven aan de pagina

Waar kan je dinosaurus botten zien:


- Naturalis Biodiversity Center is een onderzoeksinstituut en natuurhistorisch museum in Leiden:
De huidige collectie telt ruim 42 miljoen objecten en behoort daarmee tot de mondiale top vijf op biologisch gebied.
https://www.naturalis.nl/
De T-rex op https://topstukken.naturalis.nl/object/trix

- Natuurhistorisch museum Maastricht heeft een mosasaurus en nog veel meer:
http://www.nhmmaastricht.nl/nederlands/index2.htm

- Teylers in Haarlem heeft een Archaeopteryx:
http://www.teylersmuseum.eu/

- Museon Den Haag heeft een Allosaurus:
http://www.museon.nl/

- Natura Docet in Denekamp heeft o.a. botten:
http://www.naturadocet.nl/

Het Geologisch musuem van Artis heeft een velociraptor:
http://www.artis.nl/

- Oertijdmuseum Boxtel heeft een tarbosaurus en veel mosasaurusbotten:
http://www.oertijdmuseum.nl/

Het Mineralogisch-Geologisch Museum heeft onder andere onder andere een Triceratops-schedel, en een Ichthyosaurus:
http://www.ta.tudelft.nl/museum/

Het Biochron van het Dierenpark Emmen heeft ook dino's:
http://www.dierenparkemmen.nl/nl-nl/

Dierenpark Amersfoort heeft zelfs een Dinobos met modellen van dino's, geen botten maar wel erg leuk: http://www.dinobosamersfoort.nl/welkom-in-het-dinobos

Veel links op dinogebied, van bouwplaten tot de laatste vondsten van botten, vind je hier: http://dinosaurus.startpagina.nl/

Perioden in ENG
https://www.emaze.com/@AOFCWQIW

Plaatjes
https://www.thoughtco.com/cambrian-period-542-488-million-years-1091425

Terug naar boven aan de pagina